Het ambacht telt weer mee!
Dit artikel verscheen als bijdrage aan de eerste editie van het blad Monumentaal, in juni 2006.
De status van het ambacht was bij het instandhouden van ons cultuurgoed, tot voor kort niet bijzonder eervol te noemen. Het vertrouwen in het vermogen van ambachtslieden om duurzaam bij te kunnen dragen aan het behoud was niet erg groot. En inderdaad is er inmiddels onvoldoende kennis en kunde voorhanden. Om die rede kwam dit probleem op de vorig jaar gehouden Nederlandse Restauratiebeurs aan de orde tijdens het congres: "Herstel de Ambachtsopleiding!". En er is hoop! Het verdwijnen van vakmanschap en ambachtelijkheid staat steeds hoger op de problemenagenda. Dat bleek bijvoorbeeld toen de Volkskrant vorig jaar haar lezers had opgeroepen om problemen op de sociale agenda te zetten. Er volgde een debat op een speciale website; www.socialeagenda.nl, en "Het verdwijnen van het ambacht" bleek in de gepresenteerde top 39 van problemen te staan. Vervolgens vond het radioprogramma DolceVita de teloorgang zo'n slechte ontwikkeling dat men een speciale uitzending aan de oude ambachten bestede. En nu is ook het zomernummer van Cr, tijdschrift voor conservering en restauratie, in juli 2006 geheel gewijd aan de verhouding tussen ambacht en academie.
Is het dan zo erg als er ambachten verdwijnen? Ja, niet uit nostalgische overwegingen maar wel om het verlies van kwaliteit, duurzaamheid, en het overzicht in het proces van vervaardiging. De verkwisting van een levende culturele erfenis moet worden gestopt.
Vakmanschap en opleiding
In het verleden kreeg men kennis van het bewerken van materialen door de directe ervaringen met handvaardigheid. Het restaureren maakte een wezenlijk onderdeel uit van een ambachtsopleiding. De kennisoverdracht werd, binnen de beroepshiërarchie van het ambachtsgilde, per definitie individueel gegeven: de leerling (leerknaap) ging voor een bepaalde tijd in de leer bij een meester, waarna hij tegen een vast loon een geschoold arbeider (gezel) werd, die voor een meester werkte. Het theoretisch gehalte was aanvankelijk laag maar in de tweede helft van de achtiende eeuw ontstond er een meer evenwichtige koppeling tussen theorie en praktijk. Ook buiten het gilde zoals bijvoorbeeld bij De Fundaties van Renswoude, in Utrecht, Delft en Den Haag, ontstonden beroepsopleidingen. Men verzorgde daar een beroepsopleiding voor talentvolle weeskinderen waarbij algebra, meetkunde, natuurkunde, tekenkunde en beeldhouwen een belangrijke basis vormden. Er was sprake van een zekere mate van interdisciplinariteit onder de leerlingen. De uiteindelijke afschaffing van de gilden had grote gevolgen voor de organisatiestructuur van de ambachtsopleiding en de wijze waarop de kennisoverdracht plaatsvond. Vanaf 1865 kwam de ambachtsschool tot ontwikkeling met het doel op te leiden voor ambacht en nijverheid. Het accent kwam steeds meer te liggen op een brede kennis en een gevarieerdere inzetbaarheid bij het productieproces. Honderd jaar later wijzigde de naam ambachtsschool in Lagere Technische School. Deze zogenoemde LTS ging later op in het Voorbereidend Beroepsonderwijs (VBO). Van opleiding in de specifiek ambachtelijke vaardigeheden is tegenwoordig nauwelijks sprake meer.
Het nog vrij jonge restauratievak, dat is ontstaan vanuit de ambachten en de kunst, maakt een belangrijke ontwikkeling door. Vroeger hielden zowel de schilders als de kunstschilders zich bezig met de instandhouding van de producten die uit hun beroepsgroep waren voortgekomen maar bij de huidige opleidingen gaat de aandacht vooral uit naar voldoende theoretisch gehalte en hebben studenten jaren van studie en onderzoek achter de rug voordat ze een voorwerp maken of restauratiehandelingen verrichten. Met een relatief hoge opleiding en relatief weinig praktijkervaring is er nu een nieuwe lichting restauratoren ontstaan. Een "allround restaurateur" behoort tot het verleden. Tegenwoordig is men "restaurator" in een bepaalde restauratiediscipline. Daarnaast lijkt er een splitsing te ontstaan tussen een ambachtelijke tak waar de restauratiehandelingen centraal staan en een academische tak waar grondige analyse de basis vormt voor conserveringshandelingen.
Ambacht is levend cultureelerfgoed
Het ambacht heeft te-restaureren-producten voortgebracht waardoor het aan de basis staat van iedere restauratie. Wij lijken te zijn vergeten dat generaties vóór ons daarin hebben geïnvesteerd. Het waardevolle product, het uiteindelijke doel, wordt als erfgoed gekoesterd maar de weg die het aflegde vergeten! Helaas is veel reeds verworven vakmanschap al een zachte dood gestorven.
Sinds de oprichting in 1987 is het Restauratieconvergent een warm pleitbezorger voor de erkenning van het gegeven dat kennis en vaardigheid uit het ambacht levend cultureelerfgoed is. Deze vereniging bestaat uit een kring van restauratoren uit verschillende disciplines: Sieraden, zilver en fijn-koperwerk. schilderijen. smeedkunst en objecten van metaal. beschilderde binnenruimten & objecten. textilia. papier en perkament. email, porselein en polychromie. uurwerken en speeldozen. meubelen en objecten van hout. tokkelinstrumenten en kleine orgels. beschilderde binnenruimten & objecten en archeologie. Via maandelijkse atelierbezoeken delen de leden de individuele kennis en kunde met elkaar. Het gezamenlijk bespreken van zowel de voorwerpen als het verwante vakmanschap leidt vaak tot verrassende en verrijkende inzichten. Het is daarom aan iedere restaurator aan te raden en redelijk eenvoudig om, in een klein samenwerkingsverband met restauratoren, tot een efficiënte uitwisseling te komen en zo met elkaar te werken aan de verbetering van het restauratievak en het voortbestaan van de ambachtelijke verworvenheden. Daarom wil Het Restauratieconvergent met 10 tips een aanzet geven tot een kwaliteitsverbetering.
10 tips voor 1000 "convergenten"
Ben je ook restaurator? Grijp dan deze kans om je vaardigheden, inzichten en kennis te delen en aan te vullen met de verworvenheden van andere vakmensen!
1. vraag gelijkwaardige vakgenoten uit verschillende restauratiedisciplines
2. kies per discipline één vertegenwoordiger, zoveel mogelijk uit één regio
3. stel gezamenlijk doelstellingen op
4. geef prioriteit aan kennisuitwisseling in alle openheid
5. laat zakelijke uitwisseling niet voorop staan
6. bedenk een originele naam
7. bezoek bij toerbeurt elkaars werklocatie
8. plan de bijeenkomst op een vaste dag per maand
9. bespreek de actualiteiten en met name de werkzaamheden aan de objecten
10. maak een kort verslag van de bijeenkomsten
Gelukkig neemt de sympathie voor het ambacht weer toe. De politieke partijen zetten het ambachtelijk onderwijs hoog op de agenda en ook in de academisch wereld van conservering en restauratie is er oog voor de toegevoegde waarde door samenwerking met ambachtelijk geschoolden. Er is weer begrip en respect voor de deskundigheid van de vakmensen die op een verantwoorde wijze restauratiehandelingen willen verrichten. Ook komen er meer bijscholingsmogelijkheden voor restauratoren die streven naar verbetering van hun inzicht in het handwerk en kennis van materialen. En dan is er nog al het werk dat niet uitsluitend door een restaurator hoeft te worden uitgevoerd! Het vervaardigen van restauratieonderdelen of zelfs een replica is onder de supervisie van een restaurator heel goed mogelijk. Hopelijk is er in de toekomst voldoende kwaliteit beschikbaar.